Keynote Bernt Hugenholtz tijdens de ‘Toekomst van Open’

Op 25 september organiseerde Creative Commons Nederland een seminar over de ‘Toekomst van Open’. Tijdens deze dag keken we samen met onze partners en vrienden terug op 10 jaar Creative Commons Nederland. Bernt Hugenholtz van het Instituut voor Informatierecht, bij CC-NL betrokken vanaf het eerste uur gaf een keynote over het Begin van Creative Commons Nederland en gaf ook een hint naar de toekomst.  Hieronder vind je de tekst van deze keynote. We hebben de tekst verrijkt met enkele links naar relevante webpagina’s. Marjan Hammersma hield ook een keynote, deze kun je hier vinden.

Wat een bijzondere locatie is dit. Zij doet mij denken aan het ultracoole TPG-gebouw (Post CS) waar ruim negen jaar geleden (op 18 juni 2004) de launch plaats vond van Creative Commons NL – met en door Larry Lessig, de aartsvader van CC (en sinds 2009 doctor honoris causa aan de UvA.)

Die launch herinner ik me nog als de dag van gisteren, inclusief het dwalen door de eindeloze gangen van een gebouw waar geen duidelijke structuur in zat, op zoek naar de ingang en de uitgang. Een mooie metafoor voor het auteursrecht, bedenk ik nu.

Bernt Hugenholtz
Bernt Hugenholtz van het IvIR tijdens de Toekomst van Open. Uitsnede van een foto door Sebastian ter Burg, CC-BY.

Terugblik

Er is in die ruim 9 jaar een heleboel gebeurd.

André Beemsterboer, destijds directeur van de Stichting Reprorecht en als dapper panellid aanwezig bij de launch, is niet meer onder ons. Medy van der Laan, die per videoboodschap haar ministeriële zegen gaf aan het initiatief, is al heel lang geen staatssecretaris van OCW. Larry Lessig werkt niet meer bij Stanford, maar bij Harvard waar hij onderzoek doet naar corruptie in de overheid. Gelukkig is hij nog wel zijdelings betrokken bij CC. En Post CS is in de loop van 2008-2009 gesloopt (daar staat nu het Conservatorium van Amsterdam).

Creative Commons is gelukkig springlevend! In 2011 is in de VS en elders ter wereld het tienjarig bestaan gevierd, onder meer met een prachtig boekje (“The Power of Open”) met testimonials van enthousiaste CC-gebruikers in alle denkbare en ondenkbare domeinen. (Zelfs de populaire mini-motherboards van Arduino zijn CC gelicentieerd!) Wereldwijd zijn meer dan 500 miljoen en misschien wel een miljard werken onder een CC-licentie online beschikbaar gesteld, inclusief de complete Wikipedia.

Nederland was in 2004 een van de eerste landen buiten de VS waar CC geïmplementeerd werd. Ik herinner me nog dat ik aanvankelijk wat zuinigjes reageerde op het verzoek van Larry Lessig om CC voor Nederland te porteren. Een sympathiek plan, maar is dat geen modegril? Gelukkig heeft Paul Keller – destijds nog bij De Waag – mij toen over de streep getrokken. Paul is al die tijd heel belangrijk voor CC gebleven, vooral nadat hij overstapte naar Kennisland. Jammer dat hij er vandaag niet bij kan zijn.

Nu we toch namen aan het noemen zijn: een andere CC-ridder van het eerste uur, mijn IViR-collega Lucie Guibault, die al die jaren een groot deel van het juridische CC-werk heeft verricht en gecoördineerd, is helaas ook niet aanwezig. Gelukkig wel aanwezig is Syb Groeneveld, die destijds vanuit Kennisland het initiatief nam tot het consortium dat tien jaar geleden (in 2003 dus) werd geformeerd en Creative Commons Nederland (CC NL) ging heten: een samenwerkingsverband tussen Kennisland, Stichting De Waag en het Instituut voor Informatierecht van de UvA (IViR).

CC NL heeft veel bereikt, mede dankzij de genereuze steun en ondersteuning van het Ministerie van OCW. Wat hebben we in de afgelopen jaren zoal gedaan?

  • Heel veel voorlichting en community building;
  • Educatie (er zijn complete lesmodules ontwikkeld);
  • CC-NL is direct betrokken geweest bij de implementatie van Creative Commons in diverse sectoren (o.a. CC0 op de website van Rijksoverheid.nl; Beelden voor de Toekomst; foto’s uit het Nationale Archief op Wikipedia);
  • In de wereld van de professionele muziek heeft CC-NL het ondenkbare voor elkaar gekregen, namelijk dat bij Buma aangesloten componisten hun werken als Creative Commons mogen aanbieden.

CC-NL heeft ook op internationaal niveau een belangrijke rol gespeeld, met name bij de ontwikkeling van CC versies 3.0 en 4.0 van het Public Domain Mark. Daarnaast heeft het door IViR verrichte rechtswetenschappelijke onderzoek bijgedragen aan een betere kennis en begrip van de toepassing van de CC-licenties, bijv. door de overheid, in de wetenschap en met betrekking tot werken van toegepaste kunst.

Als gevolg van al die inspanningen staat CC in Nederland als een huis. Wat open content is weet zo langzamerhand iedereen, en we hoeven nog maar zelden uit te leggen waar die letters ‘CC’ voor staan. CC is – ik durf het bijna niet te zeggen, want dat is niet cool – een maatschappelijk instituut geworden. Geen beleidsnota over auteursrecht of cultuur is tegenwoordig compleet zonder een verwijzing naar CC.

Genoeg borstklopperij. Deze dag gaat niet over terugkijken, maar wil vooruit blikken.

Toekomst

Wat zijn de ‘uitdagingen’ voor open content? Waar kan (nog) meer worden bereikt? De organisatoren van dit mooie programma hebben een aantal ‘terreinen’ geïdentificeerd:

  • Open overheid
  • Open data
  • Open design
  • Open media
  • Open leren
  • De sharing economy

Al deze onderwerpen komen vanochtend aan de orde, dus ik hoef daar nu weinig over te zeggen. Over één onderwerp dat niet in dit rijtje voorkomt wil ik wel iets kwijt: Open wetenschap – het domein waar het delen van informatie en kennis misschien wel het meest natuurlijk zou zijn, maar waar de kennisproducenten (wetenschappers en universiteiten) zich al jaren in een auteursrechtelijke wurggreep van de uitgevers bevinden.

Mede dankzij de nieuwe mogelijkheden van Open Access publishing-modellen begint de wetenschap zich de laatste jaren beetje bij beetje aan de wetenschappelijke uitgevers te ontworstelen. Maar de wetenschap kan dat niet alleen; de overheid en de universiteiten moeten een handje helpen.

Wetenschappelijk publiceren kost namelijk geld; het redigeren van wetenschappelijke bladen is tijdrovend en kostbaar, evenals het organiseren van peer review. Voor het opbouwen van de reputatie van een tijdschrift (essentieel voor de punten die met wetenschappelijk publiceren zijn te verdienen) geldt dat eens te meer. Kosten die in het klassieke commerciële uitgeefmodel voor rekening komen van de uitgever (die deze kosten ruimschoots terugverdient van de universiteiten die kostbare bibliotheekabonnementen moeten afsluiten).

Voor de overheid die via de universiteiten of NWO Open Access publishing wil bevorderen, is het dus niet voldoende om Open Access verplicht te stellen. Er zullen ook middelen beschikbaar moeten komen om de academie in de gelegenheid te stellen een eigen OA-publishing infrastructuur te ontwikkelen. Anders vrees ik dat wij wetenschappers gewoon bij Elsevier of Kluwer blijven publiceren. Want zo’n jaarlijks diner op kosten van de uitgever gaat er natuurlijk altijd in.

Dat brengt mij op twee misverstanden over Creative Commons, die ik graag uit de weg wil ruimen.

1. Open Content groeit niet altijd aan de bomen.

Open Content is in de eerste plaats content die gecreëerd moet worden. Daarvoor is altijd een incentive nodig. Soms is de incentive van de naamsbekendheid, de ambitie, de aandacht, de ijdelheid, de creative urge, de prioriteit, het stille beter weten, voldoende (denk aan de foto’s op Flickr, de encyclopedische teksten op Wikipedia, de korte films op Vimeo). Denk ook aan de wetenschap. Het OC-model past hierbij in beginsel perfect; financiële prikkels zijn eigenlijk niet nodig.

Maar voor andere culturele producties zijn economische incentives (enig uitzicht op een financiële vergoeding) onontbeerlijk. Denk aan een televisieserie, de speelfilm van 10 miljoen, een roman waaraan de auteur vier jaar van zijn leven heeft gewijd. Dergelijke culturele artefacten, die voor onze culturele ontwikkeling en ons erfgoed evenzeer (of misschien nog wel meer) van groot belang zijn en blijven, komen in een open content-model niet vanzelf tot stand.

Ook hiervoor geldt (ik richt mij weer even tot de overheid): als wij het belangrijk vinden dat, bij voorbeeld, het complete digitale archief van de NPO algemeen online toegankelijk wordt gemaakt, dan hoort daar een budget bij. We mogen de kosten van een OC-beleid voor de publieke omroep niet zomaar afwentelen op de makers van audiovisuele content. Anders gezegd, open content is geen alibi zijn om te bezuinigen op openbaar cultuurbeleid.

2. Creative Commons is geen middel voor al uw auteursrechtelijke kwalen.

Niet alle auteursrechtelijke problemen waarmee wij in Nederland en elders ter wereld worstelen kunnen door CC worden opgelost. CC is geen substituut voor een falend auteursrechtelijke systeem. CC leert ons, bij voorbeeld, niet hoe wij moeten omgaan met de massale en voortdurend inbreuk van auteursrechten in het digitale domein. Moeten we de rechtshandhaving aanscherpen of (omgekeerd) digitale inbreuk accepteren en legaliseren (eventueel tegen een billijke vergoeding voor de auteurs en artiesten)?

Hoe kunnen we ons culturele erfgoed digitaliseren, terwijl het auteursrecht gemiddeld meer dan 100 jaar voortduurt en op miljoenen te digitaliseren “oude” werken rechten drukken waarvan de eigenaars niet of nauwelijks zijn te achterhalen? CC biedt ook hier geen oplossing, al was het maar omdat dode auteurs(rechthebbenden) geen CC-licenties kunnen afsluiten.

Dit alles neemt niet weg dat de idealen van CC wel degelijk van invloed zijn (en zijn geweest) op het auteursrechtbeleid van de afgelopen jaren.

Het culturele en maatschappelijke belang van “rip and mix” (de culturele collage) wordt nu algemeen erkend. Recent heeft de Commissie Auteursrecht van het Ministerie van Justitie geadviseerd om het wettelijk citaatrecht uit te breiden zodat user-generated content legale status krijgt. Meer in het algemeen zijn de ideologische invloeden van CC duidelijk terug te zien in het streven van deze regering naar een meer flexibel auteursrecht.

In de VS – en hopelijk binnenkort ook in Europa – begint een publieke discussie over verkorting van de duur van het auteursrecht eindelijk op gang te komen. Ook hierbij zijn de invloeden van CC voelbaar.

Zijn we toch weer aan het borstkloppen…

Het belangrijkste resultaat van 10 jaar CC in Nederland is misschien wel een mentaliteitsverandering: een andere manier van denken over en omgaan met auteursrecht op culturele producten. Auteursrecht kan ook anders worden uitgeoefend dan door middel van dreigbrieven en verbodsacties: door werken waarop je auteursrecht hebt – al dan niet onder voorwaarden – met anderen te delen. CC heeft ons de weg gewezen naar een auteursrecht met een vriendelijk gezicht. En dat hebben we heel hard nodig in deze tijd waarin er over het maatschappelijke en culturele nut van het auteursrecht steeds vaker openlijk getwijfeld wordt.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.