P.E. Barack Obama krijgt de smaak te pakken met Creative Commons. Eerder verscheen op deze blog al een verwijzing naar Obama’s Flickrpagina waar hij eigen foto’s onder CC-licentie publiceert. Sinds 1 december zijn ook de toekomstplannen en dromen van Obama onder CC-licentie beschikbaar. Het resultaat van een van Obama’s eerste officiële besluiten als nieuw gekozen president, de website Change.gov, is nu ook onder CC-licentie beschikbaar. Angstig voor ‘open’ is Obama niet. Er wordt gebruikgemaakt van de licentie die de meeste vrijheden voor de gebruiker geeft: CC-Naamsvermelding.
Change.gov werd opgestart als online platform voor koersbepaling voor de nieuwe regering. Obama en de Democratische Partij maken erop de visies en plannen voor na de presidentswissel bekend. Verder worden webbezoekers uitgenodigd om hun eigen ideeën en verhalen in te zenden. De nieuwe copyright notice van de website is niet alleen een ‘bekendmaking’ dat het team achter Change.gov eigen content onder CC-licentie openbaar maakt, maar ook meteen een ‘voorwaarde voor deelname’: iedereen die content inzendt gaat ermee akkoord dat die content onder CC-licentie wordt gepubliceerd.
Hoewel de nieuwe copyrightregeling voor Change.gov over het algemeen positief gewaardeerd wordt (zie hier, hier en hier) klinken er ook sceptische geluiden. Zo kwam bij Creative Commons een groot aantal reacties binnen dat in het Amerikaanse systeem overheidsinformatie helemaal niet auteursrechtelijk beschermd is, maar in het publieke domein (‘no rights reserved’) valt. Dat klopt. Maar Change.gov wordt beheerd en gevuld door een non-profit organisatie. De situatie zou kunnen veranderen als Obama eenmaal beëdigd is.
Anderen merken op dat Obama’s flirt met Creative Commons nog niet betekent dat de nieuwe regering een andere koers in wil of kan slaan in het auteursrechtendebat en -beleid. Dat is een terechte opmerking. Maar het gebruik van de CC-licenties geeft op zijn minst aan dat de nieuwe president oog heeft voor de voordelen die Creative Commons biedt. En dat CC-oprichter Lawrence Lessig inmiddels heel dicht tot het machtscentrum in Washington is genaderd.